Stadshalle en belfort

Locatie: Marktplein 6

De Nieuwpoortse graanhalle behoort tot het type van kleinere Vlaamse hallen uit de middeleeuwen. De laatgotische stijl doet vermoeden dat dit pand omstreeks 1480 werd gebouwd. Het bloeiende handelsverleden van onze kuststad beklemtoont dat er sprake was van een halle in Nieuwpoort in 1280. Zeker is dat de inkomsten van de halle in 1292 werden gebruikt voor de bouw van de nieuwe Sint-Laurentiuskerk, de huidige Duvetorre.

De halle komt opnieuw ter sprake bij het innen van de grafelijke belasting in 1313.
Na de brandramp in 1383, toen een groot deel van de stad vernield was, fungeerde de halle zelfs tijdelijk als Stadhuis.

Boven de Stadshalle torent de vierkante, laatgotische belforttoren van 35 meter hoog uit. In deze toren hing de beiaard tot ze in 1675 naar de Onze-Lieve-Vrouwekerk werd overgeplaatst. In het lijstwerk van ramen, deuren, nissen en galmgaten kan men meerdere boogtypes (rondboog, spitsboog en korfboog)  herkennen. Deze verscheidenheid getuigt van de bewogen bouwgeschiedenis die de Nieuwpoortse architectuur in het tweede millennium kende. Bij een restauratie kopieerde men zoveel mogelijk het originele concept, maar dikwijls werden ook verbouwingen en aanpassingen uitgevoerd. De vier achtzijdige hoektorentjes vertonen een sterke gelijkenis met deze van de Onze-Lieve-Vrouwekerk: hogels en kruisbloemen dragen hun steentje bij tot de decoratieve afwerking. Boven op de piramidale torenspits prijkt een windwijzer met de symbolen van het stadswapen: een schip en een leeuw.

Ook de Stadshalle ontsnapte niet aan de vernielingen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Op 17 oktober 1914 werd de halletoren gedynamiteerd door het Belgisch leger. Dit om te voorkomen dat het belfort een mikpunt zou worden voor de Duitse artillerie. Vier jaar aan beschietingen deden de rest. Het middeleeuwse marktgebouw werd herschapen tot een troosteloze puinhoop.

Bij de wederopbouw van Nieuwpoort werden de Stadshalle en het belfort in de originele stijl en met hetzelfde materiaal gereconstrueerd. De heropbouw gebeurde onder leiding van architect Jozef Viérin.

In mei 1940 werd de Stadshalle geraakt tijdens een Duitse luchtaanval, met een gedeeltelijke instorting van het dak tot gevolg.

Na het herstel van de schade uit de Tweede Wereldoorlog werd de benedenverdieping in 1956 ingericht als Museum voor Vogels en Schaaldieren. Er hing een panoramisch schilderdoek van 60 meter lang, dat in 1986 door Marc Bollion gerestaureerd werd. In 1972 werd in de bovenzaal van de Stadshalle het Museum voor Geschiedenis en Volkskunde ondergebracht. De musea werden ontmanteld in de jaren negentig van de vorige eeuw om een totaalrestauratie van de Stadshalle mogelijk te maken.

De Stadshalle wordt nu vooral gebruikt als ontvangst- en tentoonstellingsruimte voor de Stad. Het belfort staat sinds 1999 samen met 23 andere belforttorens in Vlaanderen op de Werelderfgoedlijst van Unesco.