De Barkentijn

Locatie: Albert I laan 126

De Barkentijn is een groot hoekhuis op de hoek van de Zeedijk en de Veurnestraat. Aanvankelijk was deze villa de luxueuze residentie van de familie Crombez.

De oorspronkelijke villa werd reeds rond 1868 opgetrokken in opdracht van grootgrondeigenaar Benjamin Crombez volgens de plannen van de Doornikse architect De Man-Bogaert. Talrijke marines van Robert Mols sierden de grote ontvangstzaal.

Villa Crombez werd soms La Villa des Lapins genoemd, een verwijzing naar de vele afbeeldingen van konijnen. Er waren konijnenfiguren opgevuld met stro, in porselein of in hout te zien, afbeeldingen in de glasschilderwerken en op horloges en cementen konijnen bij de voorgevel. Wanneer Benjamin Crombez op de badplaats verbleef, wapperde op het dak van de villa de toenmalige vlag van Nieuwpoort-Baden: een geel veld met een konijn erop. Dit is een duidelijke verwijzing naar de vele 'dunekeuntjes' in het duinencomplex, in die tijd nog een onmetelijk wijd stuk ongeschonden natuur, waar heel dikwijls grote jachtpartijen werden georganiseerd.

Op 13 oktober 1914 nam koning Albert I er zijn intrek voor een dag. Amper een maand later, op 11 november 1914, ging deze prachtvilla in vlammen op. In 1920 werd aan de wederopbouw gedacht. Onder toezicht van Leon Verlinden en Louis Joyeux werd vooraf de toen bekende boyau cave verwijderd. Dit was een lange loopgracht van Oostduinkerke tot aan het Hendrikaplein met hier en daar een uitgang, onder meer nabij de huidige IJzerstraat.

Het nieuwe gebouw kwam in 1924 met een gevelbreedte van 62 meter in Normandische stijl tot stand. Prins Karel was er dikwijls op bezoek. Het gebouw was verdeeld in een grote villa, een kleinere villa en een serre. Het ruime dak was doorbroken met dakkapellen en standvensters en achteraan langs de zijde van de Voie Auguste (de vroegere benaming voor de Albert I laan) was er een open tuin. Het geheel stond onder toezicht van de meestergasten-conciërges Louis Joyeux en Georges Levecque.

Na de bezetting van dit gebouw door de Duitse overheid in de Tweede Wereldoorlog werd het van mei 1945 tot september 1946 in gebruik genomen als kazerne voor de ontmijningsdienst van het Belgische leger, waarna het in 1947 een AEP-tehuis voor oorlogswezen werd op kosten van de Belgische staat. In december 1948 werd het aangekocht door S.V. Kindervreugd en ingericht als vakantiecentrum.

Later werd het omgedoopt De Barkentijn. Dit verwijst naar een type zeilschip met drie of meer masten.